Vertalingen jouir de FR>NL
jouir de (ww.) | aanstaan (ww.) ; amuseren (ww.) ; believen (ww.) ; genieten (ww.) ; genot hebben van (ww.) ; goeddunken (ww.) ; lekker eten (ww.) ; savoureren (ww.) ; smikkelen (ww.) ; smullen (ww.) ; smullen van (ww.) |
jouir de | kunnen bogen op |
Bronnen: interglot; ICT-Woordenboek
Voorbeeldzinnen met `jouir de`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: jouir